Het stikstofslot: doorbraak of ‘dooie mus’?

Het stikstofslot doorbraak of ‘dooie mus’

Het stikstofslot: doorbraak of ‘dooie mus’?

Stikstofslot: doorbraak of ‘dooie mus’? Een uitgebreide analyse van de discussie en de invloed op pelletkachels, houtkachels en biomassaketels

Inhoudsopgave

  1. Introductie
  2. Achtergrond van de stikstofcrisis
  3. Wat Is het stikstofslot?
  4. De ‘dooie mus’ van de minister: context en reacties
  5. Kamer wil het slot openbreken
  6. Gevreesd sneuvelen van het plan
  7. Vergunningverlening en huidige problemen
  8. De rekenkundige ondergrens
  9. Kamer vreest voor nieuwe groep gedupeerden
  10. Coalitie- en oppositiepartijen: voorzichtige Houding
  11. Noodzaak om stikstofuitstoot te verminderen
  12. De betrekking tot pelletkachels, houtkachels en biomassaketels
  13. Juridische check en rol van de raad van state
  14. Politieke voorstellen en tijdpad
  15. Mogelijke gevolgen voor consumenten
  16. Toekomstscenario: wat staat ons te wachten?
  17. Conclusie

Introductie

De term stikstofslot is de afgelopen jaren steeds prominenter in het nieuws verschenen. Vooral in Nederland wordt deze term gebruikt om aan te geven dat er een soort ‘blokkade’ op nieuw beleid en vergunningverlening lijkt te rusten vanwege de hoge uitstoot van stikstof (ook wel bekend als NOx en NH3). Het stikstofprobleem heeft een grote impact op tal van sectoren: de landbouwsector, de bouw, maar ook de industrie en infrastructuurprojecten voelen de gevolgen.

In deze uitgebreide blog duiken we diep in de huidige stand van zaken rondom het stikstofslot, waarbij we specifiek stilstaan bij het recente plan van landbouwminister, dat door sommigen als een doorbraak wordt gezien en door anderen als een zogeheten ‘dooie mus’. Daarnaast bekijken we de mogelijke consequenties voor onder andere pelletkachels, houtkachels en biomassaketels, die eveneens te maken kunnen krijgen met veranderende wet- en regelgeving rondom emissies.

Het doel is om een zo volledig mogelijk overzicht te geven van de politieke discussie, de kritische geluiden in de Tweede Kamer, en de juridische implicaties die kleven aan het openen of juist in stand houden van het stikstofslot. Verder leggen we uit waarom de reductie van stikstofuitstoot onlosmakelijk verbonden is met elke vorm van vrijstelling of drempelwaarde en welke lessen uit het verleden (zoals het PAS-debacle) nu nog steeds relevant zijn.

Achtergrond van de stikstofcrisis

Achtergrond van de stikstofcrisis

De Nederlandse stikstofcrisis heeft zich de afgelopen jaren in rap tempo ontvouwd. Oorspronkelijk was het stikstofprobleem al decennialang bekend bij wetenschappers, beleidsmakers en natuurorganisaties, maar pas in 2019 kwam het tot een hoogtepunt toen de hoogste bestuursrechter een streep zette door het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Tot dat moment werd het PAS gebruikt als onderbouwing voor vergunningverlening: men ging ervan uit dat toekomstige maatregelen de stikstofuitstoot voldoende zouden beperken, maar de Raad van State vond dat die veronderstelling te rooskleurig was en onvoldoende juridisch onderbouwd.

Hierdoor kwam er onverwacht een enorme vergunningenstop: projecten in de buurt van kwetsbare natuurgebieden moesten plots voldoen aan strenge stikstofnormen en konden nauwelijks nog doorgang vinden. De bouwsector, de agrarische sector en talloze andere domeinen voelden meteen de gevolgen. Dit leidde tot protesten, rechtszaken en felle debatten in de Tweede Kamer. Ook burgers die in aanmerking wilden komen voor bijvoorbeeld een nieuwe woning werden indirect geraakt, omdat sommige bouwprojecten werden stilgelegd of vertraagd.

Het stikstofslot is een term die symbool staat voor deze impasse. Nieuwe projecten kunnen in veel gevallen niet van start gaan of vergen een uiterst ingewikkelde vergunningprocedure. Politici zoeken daarom voortdurend naar manieren om dit slot te openen, zonder dat de natuur en de juridisch verplichte beschermingsregels overboord worden gegooid. Het is een zoektocht waarbij wetenschap, politiek en recht samenkomen en waarin belangen van boeren, bouwers, omwonenden en natuurorganisaties botsen.

Wat is het stikstofslot?

Het stikstofslot verwijst naar de situatie waarin projecten of activiteiten die mogelijk stikstofuitstoot veroorzaken, niet van start kunnen gaan omdat ze geen of moeilijk een vergunning kunnen krijgen. Deze term omvat zowel de juridische blokkade als de politieke en maatschappelijke impasse rondom stikstof. De kern van het probleem is dat Nederland veel beschermde natuurgebieden kent (Natura 2000-gebieden), en de kwaliteit van die gebieden mag niet verder verslechteren.

Elke nieuwe activiteit die stikstof uitstoot moet daarom kunnen aantonen dat de schade aan de natuur niet toeneemt. Omdat Nederland echter relatief klein is en de deposities van stikstof cumuleren, is dit lastig. Tot nu toe is alleen een drastische vermindering van de totale stikstofuitstoot op landelijke schaal een optie om ruimte te maken voor nieuwe projecten. Deze vermindering kan plaatsvinden via technische maatregelen, inkrimping van veestapels, innovaties in de industrie of door emissievrije bouwmethoden.

De afgelopen jaren hebben verschillende kabinetten zich gebogen over de vraag: hoe doorbreken we deze patstelling? Sommigen pleiten voor het invoeren van een drempelwaarde waaronder kleinere projecten geen vergunning nodig hebben. Anderen vrezen dat dergelijke drempelwaarden bij de rechter geen stand zullen houden, als niet eerst de algehele uitstoot afneemt. In dit spanningsveld presenteerde landbouwminister recentelijk een nieuw plan.

De ‘dooie mus’ van de minister: context en reacties

De ‘dooie mus’ van de minister context en reacties

Onlangs kwam landbouwminister met een plan dat zijzelf als een doorbraak bestempelde. In de media verscheen de term “dooie mus” als metafoor voor de hoop die gewekt werd, maar mogelijk niet waargemaakt kan worden. Volgens de minister zou een rekenkundige ondergrens van 1 mol stikstof per hectare per jaar voldoende zijn om een deel van de projecten zonder vergunning te laten doorgaan.

Tegenstanders, waaronder verschillende Kamerleden, noemden dit een ‘dooie mus’. Hun vrees is dat deze ondergrens juridisch niet houdbaar zal blijken. Bovendien bekritiseren ze het feit dat het plan is aangekondigd via een krant en een persbericht, in plaats van via een formele Kamerbrief. Dit zou volgens sommigen getuigen van haast en een gebrek aan zorgvuldigheid.

In een debat in de Tweede Kamer werd door coalitie- en oppositiepartijen de angst uitgesproken voor herhaling van de PAS-problematiek. Ook toen werden vergunningen verstrekt onder de aanname dat men later wel aan de reductie van stikstof zou werken. Die aanname bleek voor de rechter niet bestand. Dit zorgde ervoor dat veel boeren, de zogeheten PAS-melders, later zonder geldige vergunning kwamen te zitten. Men vreest dat, als de landbouwminister haar plan direct invoert zonder stevige onderbouwing en zonder dat de uitstoot op macroniveau daalt, opnieuw een groep gedupeerden kan ontstaan.

Kamer wil het stikstofslot openbreken

De roep om het stikstofslot open te breken is groot in de Tweede Kamer. Al jaren verlangen Kamerleden naar een methode om de vergunningverlening weer op gang te brengen, zodat zowel de economie als de woningbouw en infrastructuurprojecten niet geheel stilliggen. De impasse is namelijk verstrekkend: door de strenge natuurvergunningseisen is er op dit moment nauwelijks ruimte voor projecten in de buurt van Natura 2000-gebieden, en dat betekent dat plannen voor huizen, wegen en andere bouwinitiatieven worden vertraagd of helemaal niet doorgaan.

Minister van landbouw heeft, net als haar voorgangers, de uitdaging om een balans te vinden tussen ecologische verplichtingen en economische belangen. De Tweede Kamer wil daarbij snel stappen zien, maar het besef is doorgedrongen dat elke ‘snelle’ oplossing juridisch waterdicht moet zijn. Wordt er te lichtvoetig met de eisen omgegaan, dan is de kans groot dat de Raad van State of andere rechters een stokje steekt voor de nieuwe regelingen.

Desondanks klinkt er vanuit de Kamer ook begrip voor de situatie. De urgentie is enorm, vooral omdat de maatschappij steeds meer last ondervindt van projecten die niet doorgaan. Tegelijkertijd zijn er ook Kamerleden die niet willen inboeten op natuurbescherming. Zij stellen dat de natuur al jarenlang achteruitgaat en dat dit niet zomaar genegeerd kan worden. Hierdoor balanceert de Kamer tussen de wens om snel te handelen en de noodzaak om juridisch en wetenschappelijk solide beleid te voeren.

Gevreesd sneuvelen van het plan

Het plan dat de minister heeft gepresenteerd, loopt het risico te sneuvelen als niet ook de totale uitstoot van stikstof in Nederland daalt. Verschillende partijen in het parlement wijzen op het feit dat elke drempelwaarde, rekenkundige ondergrens of welk instrument dan ook, enkel en alleen houdbaar is als er zicht is op een dalende trend in de stikstofuitstoot.

Zolang de rechter niet kan worden overtuigd dat de natuur er op termijn daadwerkelijk op vooruitgaat, is de kans groot dat een ondergrens van 1 mol per hectare per jaar alsnog wordt weggestreept. De vrees bij veel Kamerleden is dan ook dat, als de minister nu alvast vergunningen gaat afgeven op basis van deze ondergrens, we binnen enkele jaren weer geconfronteerd worden met een vergelijkbare situatie als met het PAS: vergunningen die achteraf onwettig blijken.

Politieke partijen die het plan graag willen steunen, zitten dus in een spagaat. Enerzijds zien zij de voordelen van een versnelling in de vergunningverlening; anderzijds willen zij een sterke juridische basis. Als blijkt dat de rekenkundige ondergrens niet leidt tot een daadwerkelijke verlaging van de stikstofemissies, zal de rechter vrijwel zeker ingrijpen.

Vergunningverlening en huidige problemen

Vergunningverlening en huidige problemen

Op dit moment is de vergunningverlening in veel sectoren grotendeels stilgevallen. Iedereen die een project wil starten in de buurt van kwetsbare natuur moet een natuurvergunning hebben.
De toetsing is streng; zelfs kleine activiteiten kunnen een aanvraagproces in gang zetten dat maanden, zo niet jaren duurt.

Dit heeft geleid tot frustratie bij onder andere de bouw- en infrastructuursector, maar ook onder agrarische bedrijven. Zo willen veel boeren verduurzamen, uitbreiden of hun bedrijfsvoering aanpassen, maar lopen ze vast door gebrekkige vergunningmogelijkheden. De ambitie van Wiersma om met een rekenkundige ondergrens te komen, is dan ook geboren uit de wens om deze impasse te doorbreken.

Tegelijkertijd is er bij verschillende partijen in Den Haag (en daarbuiten) het besef dat zonder meetbare reductie van de totale stikstofuitstoot de vergunningverlening ook in de toekomst telkens zal stuiten op juridische obstakels. Eerdere ervaringen hebben geleerd dat een papieren belofte of een toekomstige maatregel niet altijd volstaat. De rechter wil concrete garanties dat de natuurwaarde niet achteruitgaat.

De rekenkundige ondergrens

De term rekenkundige ondergrens is in deze discussie van cruciaal belang. Een rekenkundige ondergrens betekent dat projecten waarvan de stikstofdepositie onder een bepaalde waarde (in dit geval 1 mol per hectare per jaar) blijft, geen vergunning nodig zouden hebben. Het idee hierachter is dat zulke minimale deposities geen noemenswaardig effect hebben op de natuur.

Toch is het niet zo eenvoudig als het lijkt. Ten eerste is er discussie over het feit of 1 mol per hectare per jaar werkelijk zo ‘klein’ is dat het geen effect heeft. Ten tweede is er de vraag of deze ondergrens niet voor een cumulatief probleem zorgt: veel kleine projecten met ieder 1 mol stikstofuitstoot kunnen gezamenlijk alsnog een grote impact hebben. Ten derde moet de ondergrens getoetst worden aan de Europese Habitatrichtlijnen, waaruit volgt dat er geen verslechtering van de natuur mag plaatsvinden.

Volgens de minister is er nu nieuw wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat 1 mol wél kan dienen als veilige ondergrens. Critici vragen zich echter af of die conclusie standhoudt bij een rechterlijke toetsing, vooral omdat het vorige kabinet ook heeft geprobeerd een drempelwaarde in te voeren en daar niet in is geslaagd.

Kamer vreest voor nieuwe groep gedupeerden

Een belangrijk punt van zorg in de Tweede Kamer is het risico op een nieuwe groep gedupeerden. Met het Pas beleid van het vorige kabinet zijn duizenden boeren en andere ondernemers in de problemen gekomen omdat zij aanvankelijk een melding hadden gedaan (de zogenoemde Pas melders), maar later onvergund bleken te zijn. Als hetzelfde gebeurt met deze rekenkundige ondergrens – dat wil zeggen, als vergunningen of ontheffingen die nu verleend worden later ongeldig worden verklaard – dan staat er opnieuw een grote groep met lege handen.

De minister wil het plan doorzetten zonder de uitkomst van de juridische toets af te wachten. Dat betekent dat de regeling in werking treedt direct nadat de Raad van State advies heeft uitgebracht, maar voordat diezelfde rechter zich definitief heeft uitgesproken. In de Kamer heerst de angst dat dit onverstandig is, omdat zo’n snelle invoering kan leiden tot vergunningen die achteraf alsnog onderuitgehaald worden. Het is een herhaling van zetten: eerst uitvoeren, dan pas kijken of het juridisch standhoudt. De geschiedenis bewijst dat dit een riskante route is.

Coalitie- en oppositiepartijen: voorzichtige houding

Zowel oppositie als coalitie hebben kritische vragen gesteld over het plan van de landbouwminister. D66 en GL PvdA spraken van een ‘dooie mus’, waarmee ze doelen op het idee dat de aankondiging van een rekenkundige ondergrens wel hoop biedt, maar uiteindelijk weinig zal oplossen als de uitstoot niet daadwerkelijk daalt. Ook het CDA heeft laten weten beducht te zijn voor een nieuwe golf van illegale vergunningen.

Binnen de coalitiepartijen klinkt een vergelijkbaar geluid. VVD en NSC gaven aan dat ze niet geloven dat het plan kan slagen als er niet parallel een stevig pakket aan stikstof reducerende maatregelen komt. Zij vinden dat minister veel nadruk legt op de rekenkundige ondergrens, zonder dat er genoeg aandacht is voor de structurele aanpak van de uitstoot. Het idee is dat alleen een combinatie van minder uitstoot en een juridisch houdbare drempelwaarde soelaas kan bieden.

Deze voorzichtige houding is begrijpelijk. De afgelopen jaren zijn verschillende plannen gelanceerd die stuk voor stuk sneuvelden bij de rechter. Partijen voelen er weinig voor om nog meer tijd en geld te verspillen aan een plan dat mogelijk geen stand houdt. Tegelijkertijd is er wel een politiek momentum: de druk om tot een oplossing te komen is hoog. Daarom is het logisch dat de Kamer enerzijds kritisch is en anderzijds ook hoopvol zoekt naar een opening.

Noodzaak om stikstofuitstoot te verminderen

Los van de juridische hobbels is de kern van het probleem dat Nederland al jarenlang kampt met een hoge stikstofuitstoot. Voor een groot deel komt deze uit de landbouw (met name veeteelt), maar ook het verkeer, de industrie en sommige vormen van verwarming (zoals verbranding in bepaalde installaties) dragen bij. De verplichting om de natuur te beschermen is niet alleen vastgelegd in nationale wetgeving, maar ook in Europese richtlijnen.

Als Nederland de uitstoot niet vermindert, blijft de situatie waarin vergunningverlening moeizaam verloopt voortduren. De rechter zal dan keer op keer oordelen dat er onvoldoende ‘ruimte’ in de stikstofbalans bestaat om nieuwe projecten toe te staan. Het kabinet kan nog zo vaak een ondergrens proberen in te stellen, maar zonder daadwerkelijk minder uitstoot blijft zo’n ondergrens kwetsbaar voor juridische procedures.

Bovendien is het niet alleen een kwestie van juridische houdbaarheid. Ook de natuur zelf heeft behoefte aan minder stikstofdepositie. Door verzuring en vermesting verdwijnen bepaalde plantensoorten, waardoor de biodiversiteit achteruit holt. Dit is een ecologisch probleem dat niet zomaar kan worden opgelost met een administratieve maatregel. De Kamer en het kabinet moeten dus een samenhangend pakket aan maatregelen presenteren om de uitstoot duurzaam te verminderen, zodat er op termijn weer ruimte is voor nieuwe activiteiten.

De betrekking tot pelletkachels, houtkachels en biomassaketels

De betrekking tot pelletkachels, houtkachels en biomassaketels

Een belangrijk aspect dat vaak onderbelicht blijft in het stikstofdebat, is de relatie met verschillende vormen van (duurzame) verwarming, zoals pelletkachels, houtkachels en biomassaketels. Traditioneel wordt bij stikstofreductie vaak gewezen op de landbouw, maar verbranding van biomassa kan eveneens leiden tot de uitstoot van stikstofoxiden (NOx).

De vraag is in hoeverre deze verwarmingssystemen bijdragen aan de totale stikstofdepositie. Over het algemeen ligt het aandeel van particuliere kachels en kleine biomassaketels in de totale stikstofuitstoot aanzienlijk lager dan dat van de transportsector of de veestapel. Toch is het niet verwaarloosbaar. Bij onvolledige verbranding kunnen er schadelijke stoffen vrijkomen, waaronder fijnstof en ook een bepaalde hoeveelheid NOx.

  • Pelletkachel: een pelletkachel verbrandt geperste houtkorrels. Moderne pelletkachels zijn vaak efficiënter dan traditionele houtkachels, omdat de verbranding beter te reguleren is. Toch is er ook hier sprake van stikstofuitstoot, zij het in relatief beperkte mate. Bovendien zijn er emissienormen voor fijnstof en andere stoffen die in de toekomst mogelijk strenger kunnen worden.
  • Houtkachel: een klassieke houtkachel kan, zeker wanneer hij niet van de nieuwste generatie is, voor de nodige vervuiling zorgen. Naast stikstofuitstoot komt er ook fijnstof vrij. In sommige gemeenten gelden al strenge voorschriften voor houtstook, onder andere vanwege de luchtkwaliteit.
  • Biomassaketel: biomassaketels worden veelal gebruikt voor het verwarmen van grotere gebouwen of boerderijen. Ze verbranden organisch materiaal (bijvoorbeeld houtsnippers of snoeiafval). Hoewel biomassa als ‘hernieuwbare’ brandstof wordt gezien, leidt de verbranding ook tot emissies. De precieze uitstoot is afhankelijk van de technologie en het gebruikte materiaal.

In het kader van het stikstofslot en de bijbehorende regelgeving is het mogelijk dat ook deze vormen van verwarming in de toekomst onder strengere regels komen te vallen. Immers, als de overheid ervoor kiest om het totale emissieplafond te verlagen, zullen alle sectoren hun steentje moeten bijdragen. Of de nieuwe regels specifiek van invloed zullen zijn op kleine huishoudelijke installaties, is nog niet geheel duidelijk. De politiek en de rechterlijke macht richten zich meestal op de grootste vervuilers, maar dat betekent niet dat particulieren en kleinschalige bedrijven buiten schot blijven.

Het introduceren van een rekenkundige ondergrens zou in theorie ook relevant kunnen zijn voor kleinere stookinstallaties. Stel dat een huishoudelijke pelletkachel onder een bepaalde drempelwaarde voor stikstofuitstoot blijft, dan zou het gebruik ervan mogelijk vergunningvrij zijn. Maar zoals bij alle nieuwe voorstellen is de kernvraag of de totale uitstoot niet alsnog te hoog blijft om de natuur te beschermen.

Een ander punt van aandacht is dat er naast stikstofoxiden ook andere emissies vrijkomen bij verbranding van hout of pellets. Zo kan de uitstoot van fijnstof (PM) de luchtkwaliteit beïnvloeden. Terwijl stikstofdepositie meer een probleem is voor de natuur in de omgeving, raakt fijnstof de volksgezondheid rechtstreeks. De overheid kan er daarom voor kiezen om kachels en ketels vanuit meerdere invalshoeken te reguleren.

Sommige fabrikanten van kachels en biomassaketels zetten nu al in op innovaties die de uitstoot aanzienlijk verlagen. Het is te verwachten dat, naarmate de druk om emissies te reduceren groter wordt, deze technologische ontwikkelingen sneller gaan. Voor eindgebruikers kan dit betekenen dat nieuwe generaties van pelletkachels en houtkachels steeds schoner worden, maar mogelijk ook duurder in aanschaf.

In het stikstofdebat wordt vaak de nadruk gelegd op de grote sectoren, maar het is goed om te beseffen dat huishoudelijke en kleinschalige industriële toepassingen van biomassa in dit verhaal niet onbelangrijk zijn. Zeker als de overheid alle bronnen van emissies gaat inventariseren om ruimte te creëren onder het stikstofplafond, zouden gebruikers van houtkachels, pelletkachels en biomassaketels in de toekomst te maken kunnen krijgen met aanvullende regelgeving of hogere eisen aan het apparaat of de manier van stoken.

Juridische check en rol van de raad van state

De raad van state speelt een centrale rol in het stikstofdossier. Deze instantie is de hoogste adviesraad en tevens de hoogste algemene bestuursrechter in Nederland. Het was ook de Raad van State die in 2019 een streep zette door het PAS, wat de hele problematiek in een stroomversnelling bracht.

Wanneer de minister haar plan presenteert om een rekenkundige ondergrens in te voeren, zal de Raad van State gevraagd worden om een advies uit te brengen over de uitvoerbaarheid en verenigbaarheid met bestaande wet- en regelgeving. Ook de Europese jurisprudentie (onder andere rondom de Habitatrichtlijn) speelt hierbij een rol.

Belangrijk is dat de minister heeft aangegeven de regeling direct na een advies van de Raad van State te willen invoeren, zonder te wachten op een definitieve rechterlijke uitspraak. Hier wringt de schoen, want verschillende Kamerleden vinden dat een groot risico. Als de rechter in een later stadium oordeelt dat deze ondergrens niet deugt, kan het zijn dat vergunningen die in de tussentijd verleend zijn, weer moeten worden ingetrokken.

Dat scenario kennen we maar al te goed van de Pas melders, die nu nog steeds in onzekerheid verkeren. Een politiek journalist heeft het treffend verwoord: “De minister wil tijd winnen door een snelle invoering, maar als de rechter er later een streep door zet, is de chaos helemaal niet te overzien.” Veel Kamerleden vinden dat je eerst de volledige juridische procedure moet doorlopen alvorens mensen vergunningvrijstelling te geven.

Politieke voorstellen en tijdpad

Na de aankondiging van de landbouwminister  volgde een debat in de Kamer waarin zij werd verzocht een helder tijdpad en duidelijke voorstellen te geven voor stikstofreductie. De Kamer wil uiterlijk begin april concrete plannen en maatregelen zien waarmee de stikstofuitstoot structureel wordt verminderd.

Het is niet genoeg om enkel een ondergrens te hebben; er moet ook een pakket komen met emissie reducerende maatregelen. Dit kan variëren van innovatie in de landbouw (bijvoorbeeld omschakeling naar andere bedrijfsmodellen of het stimuleren van technische toepassingen die de uitstoot verlagen) tot beperking van de maximumsnelheid op snelwegen of subsidies voor schone verwarmingsinstallaties.

Een andere pijler van het beleid zou kunnen zijn het saneren of uitkopen van sterk vervuilende bedrijven, bijvoorbeeld verouderde fabrieken of boerderijen die disproportioneel veel stikstof uitstoten. Deze maatregel ligt politiek gevoelig, vooral bij agrariërs, maar wordt door sommige partijen gezien als noodzakelijk om snel en effectief ruimte te creëren voor andere projecten.

In het kader van de stikstofslot discussie is ook aangegeven dat de minister van plan is samen te werken met andere departementen, zoals Infrastructuur en Waterstaat en Economische Zaken. De stikstofproblematiek overstijgt namelijk het terrein van de landbouw. Er is een integrale aanpak nodig, omdat de reductie van stikstofuitstoot in elke sector maatregelen vergt.

Mogelijke gevolgen voor consumenten

De consumenten in Nederland krijgen indirect ook te maken met het stikstofbeleid. Als er strengere regels komen voor het stoken van hout, pellets of andere vormen van biomassa, kan dat betekenen dat men moet investeren in schonere apparaten of dat er lokale restricties komen. In sommige gemeenten is bijvoorbeeld het stoken van houtkachels al aan banden gelegd of verboden bij ongunstige weersomstandigheden.

Daarnaast kunnen strengere emissienormen de prijs van bepaalde brandstoffen beïnvloeden. Als de overheid besluit om een extra belasting te heffen op vervuilende brandstoffen, of als er subsidies komen voor elektrische warmtepompen of andere alternatieven, kan dat de keuze van de consument sturen.

Ook op de woningmarkt kan het stikstofslot voelbaar zijn. Projecten voor nieuwbouw of renovatie kunnen vertraging oplopen, met als gevolg hogere prijzen en schaarste aan woningen. Als de vergunningverlening soepeler wordt door een werkend plan van de minister, zou dat juist gunstig kunnen zijn voor de beschikbaarheid van woningen. Maar dan moet dat plan natuurlijk wel standhouden bij de rechter.

Consumenten die een pelletkachel of houtkachel overwegen, doen er goed aan te kijken naar de nieuwste generatie installaties met lage emissies. Op die manier anticiperen zij op mogelijk toekomstig beleid. Bovendien zullen strengere eisen op het gebied van certificering en uitstoot naar verwachting alleen maar toenemen, dus een moderne, relatief schone kachel kan een verstandige investering zijn.

Toekomstscenario: wat staat ons te wachten?

Toekomstscenario: wat staat ons te wachten

Het stikstofdossier staat nog lang niet op het punt om afgerond te worden. De komende maanden worden cruciaal, omdat de Kamer begin april een pakket met maatregelen wil zien. Daarin moet duidelijk worden hoe de overheid de uitstoot structureel gaat terugdringen, of de juridische onderbouwing van een rekenkundige ondergrens solide is, en hoe de verschillende sectoren (landbouw, bouw, industrie, transport) hun bijdrage gaan leveren.

Voor pelletkachels, houtkachels en biomassaketels zal het van belang zijn om in de gaten te houden of de overheid ook eisen gaat stellen aan deze vormen van verwarming. De kans lijkt reëel dat er op termijn strengere emissiegrenzen komen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat oude, vervuilende kachels moeten worden vervangen of dat er enkel gecertificeerde kachels met lage emissies mogen worden verkocht.

Als de rechtszekerheid rondom het stikstofslot niet verbetert, blijft de onzekerheid over vergunningen en projecten bestaan. Dit kan leiden tot een verdere polarisatie in de samenleving: aan de ene kant zijn er mensen die zeggen dat de economie niet stil mag komen te liggen, aan de andere kant mensen die vrezen voor onomkeerbare schade aan natuur en milieu.

Een ander mogelijk toekomstscenario is dat het kabinet besluit een stevig emissiereductieplan door te voeren, waarbij boeren worden uitgekocht, verouderde bedrijven worden gesloten en er strengere normen komen voor alle bronnen van NOx. In dat geval kan er binnen enkele jaren een daling van de totale depositie zichtbaar worden, waardoor er ruimte ontstaat voor nieuwe projecten. Dan zou een rekenkundige ondergrens ook beter verdedigbaar zijn.

Hoe het ook loopt, duidelijk is dat de geschiedenis van het PAS ons leert dat juridische zorgvuldigheid en een gedegen wetenschappelijke onderbouwing onmisbaar zijn. De term ‘dooie mus’ is niet voor niets gevallen: beloftes over versoepelde regelgeving klinken vaak mooi, maar zijn gevoelig voor een juridische toets. Als men niet ook zorgt voor de noodzakelijke reductie, is de kans groot dat het plan van de minister het uiteindelijk niet redt.

Conclusie

Het stikstofslot is een complexe kwestie die een zorgvuldige afweging van ecologische, juridische en economische belangen vereist. De landbouwminister heeft met haar recente aankondiging van een rekenkundige ondergrens voor stikstofuitstoot in elk geval de discussie weer op scherp gezet. Waar sommigen dit zien als een broodnodige doorbraak, vrezen anderen dat het een ‘dooie mus’ is, die bij de rechter geen stand zal houden.

De Tweede Kamer is er in elk geval duidelijk over dat er meer nodig is dan alleen een ondergrens. Zonder een significante reductie van de totale stikstofuitstoot dreigt de regeling alsnog te sneuvelen. Bovendien wil men niet opnieuw een groep gedupeerden creëren, zoals de Pas melders, die met terugwerkende kracht geconfronteerd worden met illegaal verklaarde vergunningen.

Voor gebruikers van pelletkachels, houtkachels en biomassaketels is het zaak alert te blijven. Hoewel deze sector relatief klein is vergeleken met de landbouw en de industrie, kan de politieke druk om emissies te verlagen ertoe leiden dat er ook voor kleinschalige stookinstallaties strengere regels komen. De komende maanden zullen uitwijzen in hoeverre het plan van de minister, en de daarbij horende ondergrens, juridisch houdbaar is en welke aanvullende maatregelen de overheid neemt.

Het laatste woord is er dus nog niet over gezegd. De vraag blijft of het kabinet en de Kamer op tijd met een solide en juridisch sluitend pakket komen, of dat de rechter de plannen opnieuw zal afschieten. Tot die tijd zullen belanghebbenden – van boeren tot bouwers, van particulieren tot natuurorganisaties – in spanning blijven afwachten of het stikstofslot daadwerkelijk op een verantwoorde manier opengebroken kan worden.

Deel dit bericht